Huis van David

Een stamboom van de koningen van Israël en Juda. Alle koningen van Juda (in het groen) beriepen zich op een afstamming van David.

Het Huis van David (Hebreeuws: בית דוד, Beit David) verwijst naar de afstammingslijn van koning David, waarnaar veelvuldig wordt verwezen in de Hebreeuwse Bijbel en het Nieuwe Testament.

Geschiedenis

In eerste instantie was David alleen koning over het koninkrijk Juda en regeerde hij vanuit Hebron. Na ruim zeven jaar, na de dood van Isboset, zoon van Davids voorganger Saul, aanvaardden ook de andere Israëlieten David als hun koning en werd hij koning van het Verenigd Koninkrijk Israël.

Na de dood van koning Salomo, zoon van David, scheidden de tien stammen van het koninkrijk Israël zich af en weigerden Salomo's zoon Rechabeam te erkennen als koning. Zij stichtten het koninkrijk Israël ofwel "Tienstammenrijk" en verkozen Jerobeam als koning. In 722 v.Chr. werd dit rijk veroverd door het Nieuw-Assyrische Rijk, dat de inwoners in ballingschap voerde.

Het zuidelijke "Tweestammenrijk" na de scheuring weer verder onder de naam koninkrijk Juda, waar Davids nakomelingen bleven heersen tot de inname van Jeruzalem (586 v.Chr.) door het Nieuw-Babylonische Rijk. Alle koningen van het koninkrijk Juda die in deze periode regeerden, beriepen zich op hun afstamming van David en daarmee hun recht om ook over het koninkrijk Israël te regeren.

Profetieën over herstel

In de eeuwen erna voorspelden de profeten iemand uit het huis van David die het koninkrijk weer zou herstellen en de 'heidenen' zou onderwerpen. Dit zou de messias zijn.

Nieuwe Testament

Volgens het Nieuwe Testament behoorde Jezus tot het Huis van David.