Johan de Meester (1860-1931)
Johan de Meester | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Eliza Johannes de Meester | |||
Geboren | Harderwijk, 6 februari 1860 | |||
Geboorteplaats | Harderwijk | |||
Overleden | Utrecht, 16 mei 1931 | |||
Overlijdensplaats | Utrecht | |||
Land | ![]() | |||
Beroep | schrijver, journalist, literatuurcriticus | |||
Werk | ||||
Jaren actief | 1882 - 1930 | |||
Genre | romans | |||
Stroming | Realisme | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Eliza Johannes (Johan) de Meester, (Harderwijk, 6 februari 1860 – Utrecht, 16 mei 1931), was een Nederlandse journalist, literatuurcriticus en auteur.[1]
Familie
De Meester werd geboren als zoon van burgemeester mr. Gerrit Abraham de Meester (1817-1864), later lid van de Tweede Kamer, en Theodora 'Tine' Hermina van Meurs (1820-1884). Zijn broer Everhard Dirk de Meester (1850-1920) was ook burgemeester, zijn broer mr. Theodoor Herman de Meester (1851-1919) werd minister. In 1890 trouwde hij in Leiden met de schilderes en kunstcritica Augustine Hermine Obreen (1866-1953).[2] Ze kregen samen drie kinderen.[3] Hun tweede dochter was Annie Roland Holst-de Meester (1893-1987), hun derde kind was de latere acteur en regisseur Johan de Meester jr. (1897-1986).[4]
Levensloop
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/bd/DeMeesterVeth.jpg/260px-DeMeesterVeth.jpg)
Toen Johan net vier jaar was stierf zijn vader.[5] Enkele jaren later verhuisde moeder Tine met haar drie kinderen naar Zeist.[6] De negenjarige Johan kwam hier op een kostschool van de Hernhutters.[7] Zijn latere werk De Zonde in het deftige Dorp speelt in deze periode.[8] Nadat het gezin in 1875 naar Wageningen was verhuisd, verhuisden zij twee jaar later nogmaals, nu naar Voorst bij Zutphen.[9] Na korte tijd op een registratiekantoor in Zutphen te hebben gewerkt, kreeg Johan werk bij de Zutphensche Courant.[10] In deze tijd verscheen zijn bundeltje korte verhalen Kleingoed, Schetsjes en Silhouetten.[11]
Nadat hij in 1883 was verhuisd naar Amsterdam werd hij lid van het genootschap ‘Flanor’.[12] Daar kwam hij in contact met jonge schrijvers als Willem Kloos, Frederik van Eeden, Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey.[12] In 1886 werd hij buitenlands correspondent in Parijs voor Het Handelsblad.[13][14] In Parijs schreef hij de roman Een Huwelijk.[15]
In 1891 werd Johan de Meester redacteur en recensent van de rubriek Kunst en Letteren in de Nieuwe Rotterdamsche Courant.[16] Hij zou dit tot 1927 blijven doen.[17] Naast zijn werk hield De Meester letterkundige lezingen en was ook enige tijd redacteur van het letterkundige maandschrift Europa.[18] Van 1903 tot 1908 was hij redactielid van De Nieuwe Gids en van 1908 tot 1927 van De Gids.[19]
Johan de Meester was lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, het Utrechtsch Genootschap en de Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam..[20]
In 1931 werd hij bijgezet in het graf van zijn dochter op Oud Eik en Duinen in Den Haag.[21]
Onderscheidingen[21]
- Officier in de Orde van Oranje-Nassau
- Ridder in het Legioen van Eer
- Officier de l'Instruction Publique
- Ridder in de Orde van Cambodja
- Officier in de Kroonorde van België
- Ridder in de Orde van Leopold II
- Buitenlands erelid Koninklijke Vlaamsche Academie
- Gouden medaille Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen
Bibliografie[22]
- De wijze van Dordrecht (1950)
- Liefdetrouw (1930)
- Eva (1929)
- Het avontuur van David Zangvogel (1925)
- Van haar luister beroofd (1923)
- Walmende lampen (1920)
- Vertellingen van vroeger en later (1920)
- Gezin (1920)
- Goethe's liefdeleven (1919)
- Dwaalpaadjes in den dooltuin der min (1918)
- De kindsheid van Harlekijntje (1917)
- Gedenk te leven (1917)
- Carmen (1912)
- De zonde in het deftige dorp (1912)
- Lichte lijnen (1909)
- Aristocraten (1908)
- Iets over de literatuur dezer dage (1907)
- Geertje (1905)
- Louise van Breedevoort (1903)
- Op weg naar Transvaal. Een verhaal voor meisjes (1902)
- Allerlei menschen (1902)
- Deemoed (1901)
- Zeven vertellingen (1899)
- Parijsche schimmen (1892)
- Een huwelijk (1890)
- Kleingoed (1882)