De Vroegmoderne Tijd - soms ook Nieuwe Tijd genoemd - is de periode in de geschiedenis van Europa die volgt op de Middeleeuwen.
Er is onder historici geen overeenstemming over begin en einde van de Vroegmoderne Tijd. De Renaissance, de vijftiende en zestiende eeuw, kan beschouwd worden als een overgangsperiode van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd. De meeste historici laten de Vroegmoderne Tijd kort voor 1500 beginnen. Jaartallen die dikwijls als beginpunt worden genomen zijn 1453, het jaar waarin de TurkenConstantinopel veroverden, 1492, het jaar van de ontdekking van Amerika door Columbus, en 1517, toen Luther zijn stellingen publiceerde en daarmee de reformatie inluidde.
Lange tijd lieten historici de Moderne of Nieuwste Tijd, die dus òf beschouwd wordt als een hiernavolgende periode, òf nog als een onderdeel van de Vroegmoderne (Nieuwe) Tijd, beginnen rond 1800, kort na het uitbreken van de Franse Revolutie (1789), of in 1815, het jaar van het Wener Congres. Toch is het niet ongebruikelijk om ook een groot deel van de negentiende eeuw tot de Vroegmoderne Tijd te rekenen.
De provincie Nieuw Nederland en de citadel waarin Fort Amsterdam was gelegen, zijn respectievelijk in 1624 en 1625 gesticht op gezag van de Staten Generaal onder het gedelegeerde bestuur van de West-Indische Compagnie. Fort Amsterdam was gelegen op de strategische zuidelijke punt van het eiland Manhattan. Nieuw Amsterdam moest dienen als hoofdzetel van de Nederlandse kolonisten die daar de bonthandel (vooral bevervellen) moesten ontwikkelen voor de compagnie in vooral de Hudson-vallei en ten behoeve van de economische en sociale bevordering van het gebied.