Resolutie 1705 Veiligheidsraad Verenigde Naties
Resolutie 1705 | ||
---|---|---|
Van de | Veiligheidsraad van de Verenigde Naties | |
Datum | 29 augustus 2006 | |
Nr. vergadering | 5518 | |
Code | S/RES/1705 | |
Stemming | voor 15 onth. 0 tegen
0 | |
Onderwerp | Rwandese genocide | |
Beslissing | Stond een rechter toe een zaak af te werken na afloop van haar ambtstermijn. | |
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2006 | ||
Permanente leden | ||
Niet-permanente leden | ||
Argentinië · Congo-Brazzaville · Denemarken · Ghana · Griekenland · Japan · Peru · Qatar · Slowakije · Tanzania
| ||
Het gebouw van het Rwanda-tribunaal in Kigali.
|
Resolutie 1705 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aangenomen op 29 augustus 2006, en stond een van de ad litem-rechters van het Rwandatribunaal toe een zaak af te werken na afloop van haar ambtstermijn.[1]
Achtergrond
Toen Rwanda een Belgische kolonie was, werd de Tutsi-minderheid in het land verheven tot een elitie die de grote Hutu-minderheid wreed onderdrukte. Na de onafhankelijkheid werden de Tutsi verdreven en namen de Hutu de macht over. Het conflict bleef aanslepen, en in 1990 vielen Tutsi-milities verenigd als het FPR Rwanda binnen. Met westerse steun werden zij echter verdreven.
In Rwanda zelf werd de Hutu-bevolking opgehitst tegen de Tutsi. Dat leidde begin 1994 tot de Rwandese genocide. De UNAMIR-vredesmacht van de Verenigde Naties kon vanwege een te krap mandaat niet ingrijpen. Later dat jaar werd het Rwanda-tribunaal opgericht om de daders te vervolgen.
Inhoud
De Veiligheidsraad besloot toe te staan dat ad litem-rechter Solomy Balungi Bossa na afloop van haar ambtstermijn op 24 juni 2007 bleef doorwerken tot de zaak-Butare was afgewerkt. Dit op aanbevelen van secretaris-generaal Kofi Annan, die zelf de vraag had gekregen van de voorzitter van het tribunaal.