Crocoiet
Crocoiet | ||||
---|---|---|---|---|
Mineraal | ||||
Chemische formule | PbCrO4 | |||
Kleur | Geel, oranje, rood; typisch saffraankleurig | |||
Streepkleur | Geeloranje | |||
Hardheid | 2,5 tot 3 | |||
Gemiddelde dichtheid | 6 kg/dm3 | |||
Glans | Diamant | |||
Opaciteit | Doorschijnend | |||
Breuk | Sectiel | |||
Splijting | Duidelijk, [110] ; onduidelijk, [100] & [001] | |||
Kristaloptiek | ||||
Kristalstelsel | monoklien | |||
Brekingsindices | 2,31 - 2,66 | |||
Dubbele breking | 0,3500 | |||
Pleochroïsme | Geen | |||
Lijst van mineralen | ||||
|
Het mineraal crocoiet is een lood-chromaat met de chemische formule PbCrO4.
Eigenschappen
Het doorschijnend geel, oranje of rode; typisch saffraan-kleurige crocoiet heeft een diamantglans, een geeloranje streepkleur en het mineraal kent een duidelijke splijting volgens het kristalvlak [110] en een onduidelijke volgens [100] en [001]. Het kristalstelsel is monoklien. Crocoiet heeft een gemiddelde dichtheid van 6, de hardheid is 2,5 tot 3 en het mineraal is niet radioactief.
Naam
De naam van het mineraal crocoiet is afgeleid van het Griekse krokos, dat "krokus" of "saffraan" betekent. Het is zo genoemd vanwege de opvallende kleur.
Voorkomen
Crocoiet is een secundair mineraal in geoxideerde lood-ertsen. De typelocatie van crocoiet is de Adelaide mijn, Dundas, Tasmanië. Het mineraal wordt verder onder andere gevonden in Kallenberg, Glauchau, Sachsen, Duitsland en Berezovsk in het Oeralgebergte in Rusland.