De Grand Prix des Nations werd gereden voor 25.000 toeschouwers. Ze werd overschaduwd door de dood van Franco Tirri, die viel en aan hoofdletsel bezweek. Dat gebeurde in de nationale 125cc-race, die werd gewonnen door Francesco Villa (Ducati). De nationale 175cc-race werd gewonnen door Alberto Pagani (Aermacchi). MV Agusta sloeg haar slag door Mike Hailwood te voorzien van een 350 4C en een 500 4C.
500cc-klasse
Het was goed dat MV AgustaMike Hailwood had ingehuurd als "tweede rijder". Kopman Gary Hocking kwam ten val en Hailwood had niet veel tijd nodig om aan de tot "MV Privat" omgedoopte machine te wennen. Hij reed het hele veld op een of meer ronden. Alistair King werd tweede en Paddy Driver kwam voor het eerst op het podium.
František Šťastný had alleen nog een theoretische kans op de wereldtitel, maar die werd de grond in geboord toen hij uitviel. Daardoor was Gary Hocking zeker van de titel. Hocking won de race ook, vijf seconden voor zijn nieuwe teamgenoot Mike Hailwood. Gustav Havel nam de honneurs voor Jawa waar en werd derde.
In de 250cc-klasse ontstond een hevig gevecht tussen Jim Redman en Mike Hailwood, dat Redman met slechts 0,2 seconde verschil wist te winnen. Daardoor bleef de strijd om het wereldkampioenschap spannend, hoewel Tom Phillis door zijn derde plaats begon af te haken. Tarquinio Provini, die wegens verplichtingen in het nationale Italiaanse kampioenschap maar weinig WK-races reed, kwam hier wel aan de start en werd met zijn Moto Morini 250 Bialbero vierde.
Opnieuw bleven de Honda-coureurs elkaar punten afsnoepen. In Italië brak het ontbreken van stalorders Tom Phillis op. Hij finishte vlak achter zijn teamgenoten Teisuke Tanaka en Luigi Taveri en verloor daardoor de leiding in de WK-stand aan Ernst Degner (MZ).