Lea
Lea (Hebreeuws לֵאָה, Le'ah) was volgens de Hebreeuwse Bijbel de eerste vrouw van Jakob, de moeder van zes van Jakobs zonen die de stamvaders van zes van twaalf stammen van Israël waren en daarmee de eerste van de twee stammoeders van Israël. Lea had één dochter, Dina. Haar verstandhouding met Rachel, haar jongere zuster en tweede vrouw van Jakob, was niet al te best.
Leven
Lea was de dochter van Laban en de oudere zuster van Rachel.
Huwelijk
Jakob was op bevel van Isaak naar Haran getrokken om er een vrouw te zoeken bij de dochters van zijn oom Laban. Bij een bron ontmoette hij Rachel, die hem bij haar vader bracht. Die stelde Jakob voor om zeven jaar voor hem te werken en als loon zou hij dan Rachel tot vrouw krijgen (Genesis 29:15-19). Aan het eind van die zeven jaar werd er een feestmaal bereid en 's avonds bracht Laban zijn oudste dochter Lea bij Jakob, die pas 's morgens ontdekte dat hij bedrogen was. Laban voerde als excuus aan dat het bij zijn volk de gewoonte was om eerst de oudste dochter uit te huwelijken en pas daarna de tweede, maar hij beloofde Jakob ook Rachel als vrouw als hij nogmaals zeven jaar voor hem bleef werken. Na een week, bij het einde van de huwelijksviering met Lea, kreeg Jakob dan ook Rachel tot vrouw (Genesis 29:26-30).
Nakomelingen
Omdat Lea gehaat werd, maakte God haar vruchtbaar en Rachel onvruchtbaar. Lea kreeg na elkaar vier zonen Ruben, Simeon, Levi en Juda. Rachel, die geen kinderen kreeg, liet Jakob slapen met haar dienares Bilha die twee kinderen kreeg: Dan en Naftali (Genesis 30:1-8). Lea, die ondertussen ook niet meer zwanger was geworden, deed hetzelfde en liet Jakob slapen met haar dienstmeid Zilpa, die eveneens voor twee zonen zorgde: Gad en Aser (Genesis 30:9-12). Toen Ruben, de zoon van Lea, met een mandragora thuiskwam, ruilde Rachel haar beurt om met Jakob te slapen voor de mandragora en Lea werd opnieuw zwanger en baarde haar vijfde zoon: Issachar (Genesis 30:14-18). Daarna kreeg ze nog een zesde zoon Zebulon en een dochter Dina.
Overlijden
Lea stierf blijkbaar eerder dan Jakob, want op zijn doodsbed gaf hij zijn zonen opdracht om hem te begraven naast Lea in de spelonk van de akker van Efron (Genesis 49:29-31).
Beschrijving in de Thora
Lea wordt in Genesis 29:17 beschreven als "Lea met de tedere ogen" (Statenvertaling) en in de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant als “Soe was lelic en met sepelende [druipende] ogen". Over de betekenis van deze "tedere" ogen wordt door de exegeten nog steeds gediscuteerd. Sommigen interpreteren dit als "delicaat en zacht" en anderen als "treurig" of "wenend", zoals Van Maerlant. Rasji een gezaghebbende Franse Rabbijn uit de middeleeuwen verklaarde de trieste ogen met het verhaal dat Lea was voorbestemd om te trouwen met Jakobs oudere tweelingbroer Esau, een ruwe jager. Haar jongere zus Rachel zou dan trouwen met Jakob, de jongste van de tweeling, een godvrezende jonge man. Sinds Lea dit te weten kwam, bracht ze het grootste deel van haar tijd door met wenen en bidden tot God om haar lotsbestemming te wijzigen. Vandaar zou de Thora haar ogen beschreven hebben als "zacht" van het wenen.
Stamboom
? | Terach | ? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nachor | Haran | Abraham | Sara | Hagar | Ketura | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Betuël | Milka | Jiska | Lot | Zes zoons | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laban | Rebekka | Isaak | Ismael | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lea | Rachel | Jakob | Bilha | Zilpa | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jozef | Benjamin (stam) | Dan (stam) | Naftali (stam) | Gad (stam) | Aser (stam) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Manasse (stam) | Efraïm (stam) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruben (stam) | Simeon (stam) | Levi (stam) | Juda (stam) | Issachar (stam) | Zebulon (stam) | Dina | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||