Honda liet haar fabrieksteam thuis omdat het vond dat de Amerikaanse Grand Prix te vroeg in het jaar viel. Ook de meeste privérijders bleven thuis vanwege de hoge reiskosten. Voor aanvang van de race reed Mike Hailwood met zijn MV Agusta 500 4C een nieuw snelheidsrecord van 239,1 km/h op de oval van Daytona. Hij verbeterde daarmee het record dat Bob McIntyre in 1957 met de Gilera 500 4C op de kombaan van Monza gereden had. De tribunes bleven overigens leeg. Het Amerikaanse publiek, gewend aan het AMA-kampioenschap, was niet geïnteresseerd in de "Europese" manier van racen.
Niet alleen Honda ontbrak aan de start van de 250cc-race. Na een ongeval weigerde Tarquinio Provini (Benelli) te starten, Yamaha trok Phil Read terug en Suzuki liet Frank Perris, Bert Schneider en Mitsuo Itoh niet starten. Alan Shepherd won met de MZ RE 250 en achter hem finishten vrijwel alleen lokale coureurs: Ron Grant (een naar de VS geëmigreerde Brit) en Bo Gehring kwamen op ruime achterstand op het podium.