Voor het eerst in 1985 kwamen alle klassen aan de start en dat leverde in het rennerskwartier nogal wat drukte op. Daar bevonden zich niet minder dan 250 ingeschreven coureurs. De trainingen werden in goede omstandigheden afgewerkt, maar op de racedag regende het.
500cc-klasse
De training
Freddie Spencer brak met zijn viercilinder Honda NSR 500 zijn eigen ronderecord uit 1982 met vier seconden. Met ook nog drie viercilinder-Yamaha's (Eddie Lawson, Raymond Roche en Christian Sarron) op de eerste startrij was duidelijk dat de driecilinder Honda NS 500's het op de snelle baan moeilijk zouden krijgen. Randy Mamola gebruikte in de training een Chevallier-frame, dat hem door Alain Chevallier persoonlijk ter beschikking was gesteld. Het mocht van Honda en sponsor Rothmans, zolang de stroomlijnkuip maar blanco bleef[1].
Freddie Spencer had al voor de race aangegeven dat hij het meest vreesde voor Christian Sarron, die inmiddels een reputatie als regenrijder had opgebouwd, maar pas zijn derde race op een 500cc-machine reed. Na de start nam Spencer meteen de leiding, terwijl Sarron zijn start verprutste. Achter Spencer vochten Ron Haslam, Didier de Radiguès, Randy Mamola, Rob McElnea, Eddie Lawson, Boet van Dulmen, Sito Pons en Wayne Gardner om de posities, maar Sarron begon ze een voor een te passeren. In de tweede ronde lag hij 15 seconden achter Spencer. In de zesde ronde lag hij op de derde plaats, in de negende ronde op de tweede plaats en in de dertiende ronde passeerde hij Spencer. Spencer en Lawson hadden een ander bandenprofiel gekozen en dat was funest, want allebei hadden ze aan het einde van de race geen profiel meer over. Spencer werd er nog tweede mee, maar Lawson moest genoegen nemen met de vierde plaats, ver achter Ron Haslam.
Freddie Spencer was veel sneller dan zijn concurrenten in de training. Alleen Martin Wimmer, nu ondersteund door Helmut Fath, liep minder dan een seconde achterstand op. Maurizio Vitali wist de nieuwe 250cc-Garelli naar de 7e tijd te rijden, maar Ángel Nieto's poging faalde: hij reed de 54e tijd, maar was nog steeds niet fit.
Maurizio Vitali en Fausto Ricci haalden de start van de 250cc-race niet. Vitali's machine kreeg in de opwarmronde een vastloper waardoor hij zelfs viel. Op de natte baan was de race allesbehalve spannend. Martin Wimmer nam meteen de leiding en was niet meer te achterhalen. Aanvankelijk werd hij achtervolgd door Toni Mang, maar toen die zijn vizier verloor werd hij gepasseerd door Freddie Spencer, die na een slechte start een inhaalrace had gereden. Spencer wilde Wimmer nog wel aanvallen, maar na enkele glijpartijen besloot hij eieren voor zijn geld te kiezen.
August Auinger zat na de start van de 125cc-race in een kopgroep met Pier Paolo Bianchi, Domenico Brigaglia, Luca Cadalora, Fausto Gresini, Bruno Kneubühler en Olivier Liégeois. Auinger wilde het aanvankelijk opgeven omdat zijn MBA door het opspattende water van de voorliggers niet goed wilde lopen. Na veel enerverende gevechten waarbij de koppositie regelmatig wisselde kwam Auinger echter aan de leiding en daarmee was het gespetter ook afgelopen. Gianola kwam ten val en Cadalora gaf op met een beslagen vizier, terwijl Gresini en Bianchi niet konden volgen en vochten om de tweede plaats. Auinger scoorde de eerste WK-overwinning van zijn carrière.
Zoals verwacht was Stefan Dörflinger tijdens de training duidelijk sneller dan zijn concurrenten. Opvallend was de vijfde trainingstijd voor Ian McConnachie, die zijn HuVo-Casal had ingeruild voor een Krauser.
Voor Hans Spaan begon de pech al in de opwarmronde, waarvan hij terugkeerde met een lekke achterband. Het wiel kon wel verwisseld worden, maar alleen met een intermediate, waarmee hij eigenlijk kansloos was. Spannend werd de race niet, want ook het Derbi-team werd door pech geplaagd: Jorge Martínez stopte al na een ronde door een kapotte bougie en Manuel Herreros kampte met een ketting die over het tandwiel sprong. Ver achter Dörflinger vochten de beide Seel-coureurs Gerhard Waibel en Gerd Kafka om de tweede plaats.
Rolf Biland/Kurt Waltisperg en Egbert Streuer/Bernard Schnieders gingen er na de start samen vandoor en in de zesde ronde wist Streuer zelfs de leiding te nemen. Toen het zicht beter werd en de baan opdroogde wist hij echter dat hij het tempo met de zachte compound van zijn regenbanden niet kon volhouden. Twee ronden later moest hij de leiding dan ook afstaan aan Werner Schwärzel/Fritz Buck, die net als Steve Webster/Tony Hewitt voor hardere banden hadden gekozen.
Nadat Theo van Kempen en Geral de Haas tijdens de zijspanrace naast de baan waren geschoven kon "Ballie" de Haas helpen om bakkenist Iain Colquhoun te bevrijden. Hij was onder de gekapseisde combinatie van Hein van Drie terechtgekomen. Nadat Colquhoun bevrijd was en de combinatie weer op de wielen stond werden Van Drie/Colquhoun toch nog zestiende in de wedstrijd.
Van een professioneel team als Marlboro-Yamaha van Giacomo Agostini zou men het niet verwachten, maar nadat er tijdens de Grand Prix van Spanje een lasapparaat geleend moest worden van Rothmans Honda UK, gebeurde het in Duitsland nog eens. Een frame werd gelast met apparatuur van crosser Willy Bauer.